Moeilijke vragen voor het Modalisme

Vraag 1 – Waarom bidt Jezus tot de Vader?

Inleiding:

Modalisme is de doctrine die het gebruik van de namen Vader, Zoon en Heilige Geest in de Bijbel verklaart als drie verschillende openbaringen (of rollen) van dezelfde persoon (namelijk God). Daarbij is Jezus niet slechts de tweede persoon van een samengestelde Godheid, maar is Hij God de Vader zelf, gekomen als Man van vlees en bloed. Deze doctrine uit de vroegste geschiedenis van het Christendom (vanaf de eerste eeuw tot ca. 250 AD) staat afwijzend tegenover de later ontwikkelde theologie die God omschrijft als een eenheid van drie hemelse personen (de zogenaamde drie-eenheid). Modalisten benadrukken dat de Bijbel geen enkele expliciete verwijzing naar de drie-enigheid van God bevat, maar God’s persoon altijd omschrijft als een “ik”. In het jaar 381 AD werd na het tweede concilie van Constantinopel door keizer Theodosius I alle afwijkende Christelijke theologie verboden, en begon de vervolging van alle “ketters”. Sinds dat jaar is alle traditionele Christelijke leer over God gebaseerd op de verplichte doctrine van de drie-eenheid. Vanaf de tijd dat de macht van de traditionele kerken minder werd (18e en 19e eeuw) is het modalisme (ook wel de 1-God doctrine genoemd) groeiende. Modalisten dopen mensen alleen in de naam van Jezus, naar het voorbeeld van de apostelen in het boek Handelingen. Ze geloven in de Bijbelse tekenen van de Heilige Geest, zoals tongentaal, wonderbaarlijke genezing en profetie.

Overigens noemen Modalisten zichzelf niet zo. “Modalisme” is een technische term bedacht door theologen. Modalisten geloven dat de apostelen van Jezus ook geloofden dat God één hemelse Persoon is, geopenbaard in vlees als Jezus Christus. Modalisten noemen zichzelf daarom gewoon Christenen, en hun kerken heten vaak “Apostolisch”.

De vraag:

De vraag aan modalisten is waarom Jezus tot de Vader bidt als Hij toch de Vader is. In de Bijbel lezen we dat Jezus bij verschillende gelegenheden tot de Vader bidt. Bijvoorbeeld in de tuin van Gethsemane vlak voor Zijn arrestatie (“Vader laat deze beker aan mij voorbijgaan”). Bekend is ook het hogepriesterlijke gebed in Johannes 17. Maar het meest treffend zijn de gebeden van Jezus tot de Vader als Hij aan het kruis hangt:

En Jezus zei:  Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. (Lukas 23:34)

De vraag is: tot wie bidt Jezus hier? Als Hij bidt, impliceert dat niet dat Hij dus tot een andere persoon bidt? Immers, Bidden is toch altijd van de ene tot de  andere persoon gericht. Ten tweede: als Jezus ook de Vader is, wat is dan de waarde van Zijn gebed? Is dat gebed dat wel echt, of doet Jezus maar alsof? Houdt Hij de mensen soms voor de gek? De implicatie is dus minder onschuldig dan ze lijkt. De suggestie is namelijk dat Modalisten het gebed van Jezus naar de Vader beroven van alle betekenis, ja zelfs van Hem een misleider maken. Dat zijn zware beschuldigingen, en deze vergen een adequaat antwoord.

Het antwoord:

Het antwoord bestaat uit twee delen. Ten eerste is de aanname dat er altijd twee verschillende personen betrokken zijn bij een gebed, verkeerd. Ten tweede is een gebed van Christus tot de Vader verre van betekenisloos, ook als de Vader en Jezus samen één hemelse Persoon zouden zijn.

Om bij het eerste te beginnen, bidden kan heel goed binnen de persoon van God plaatsvinden. Inderdaad is het zo, dat als mensen bidden, zij altijd bidden tot iemand anders (namelijk tot een god of hogere macht in het algemeen). De reden daarvoor is dat mensen zwak zijn, en zondaars. Zij hebben iemand nodig die sterk is. De eerste persoon in de Bijbel die dit misschien besefte is Enos, want de Bijbel zegt over hem: Toen begon men de Naam van de HEERE aan te roepen (Gen 4:26). David is iemand die de waarde van krachtig gebed kende. In Psalm 18 horen wij de rauwe hulpeloosheid van een zondaar: In mijn nood riep ik de HEERE aan (..).

Hoe anders is deze situatie in het geval van de Heere Jezus. Hij heeft geen hulp nodig van iemand anders. Alle macht in de hemel en op aarde is Hem gegeven (Matt 28:18). Alle autoriteit behoort Hem toe (Joh 3:35). Jezus is de alfa en omega, de Almachtige (Op 1:8). Jezus maakt duidelijk dat Hij geheel zelf de dood zal overwinnen, zonder hulp van anderen (Joh 2:19). Kortom, Jezus heeft geen hulp nodig. Hij de Redder van de mensheid, en de enige weg en waarheid. Deze Redder is niet een tweede persoon die is gestuurd door een ander, maar God zelf die ziet dat er niemand anders is dan Hij:

Ik keek rond, maar er was niemand die hielp; Ik ontzette Mij, want er was niemand die ondersteunde. Daarom heeft Mijn arm Mij heil verschaft,en Mijn grimmigheid, die heeft Mij ondersteund. (Jes 63:5)

De arm van Jehovah zelf is verschenen. De God die eerst door de profeten sprak, heeft nu gesproken door de Zoon (God’s lichaam van vlees en bloed), die niet een tweede persoon is maar de hemelse Beeltenis van de Vader zelf:

Hij, Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid (Heb 1:3)

Hier is het woord “zelfstandigheid” in het Grieks “hypostasis”. Ditzelfde woord zal later gebruikt worden door de bedenkers van de drie-eenheid om God op te delen in drie gelijke “zelfstandigheden”. Maar de Bijbel is duidelijk: God heeft slechts één Zelfstandigheid. De Zoon is derhalve niet een tweede persoon, maar de Vader geopenbaard in vlees en bloed (1 Tim 3:16). Het Woord van God, die God zelf is, is vlees geworden (Joh 1:1, 14). Als Jezus bidt dan bidt dus God zelf:

God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende; en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd. (1 Kor 5:19)

Kortom, als de Zoon bidt dan is Hij als God die bidt tot de Geest van God. Alle gebeden afkomstig van Jezus gaan ook weer naar Hem terug:

(…) zo zal Mijn woord zijn dat uit Mijn mond uitgaat: het zal niet vruchteloos tot Mij terugkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend. (Jes 55:11)

Jezus’ gebeden zijn dan ook op te vatten als handelingen van God zelf. Het gebed van Jezus is het met autoriteit en macht uitgesproken Woord van God, die simpelweg altijd tot een resultaat leidt. De Geest van God in Jezus bidt dus tot de Geest van God. Jezus is de alfa en omega, het begin en het einde van elk gebed! In dat licht kunnen we ook begrijpen waarom gebeden in de Geest moeten zijn om verhoord te worden:

En evenzo komt ook de Geest onze zwakheden te hulp,  want wij weten niet wat wij bidden zullen zoals het behoort. De Geest Zelf echter pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. En Hij Die de harten doorzoekt, weet wat het denken van de Geest is, omdat Hij naar de wil van God voor de heiligen pleit. (Rom 8:26-27)

De vraag die naar aanleiding van deze verzen moet worden gesteld is: tot wie bidt de Geest? Er is hier geen andere persoon in het spel. Het duidelijke antwoord: de Geest bidt tot de Geest, want God is Geest. Er zijn geen twee Geesten in God. Als Jezus bidt, dan bidt Hij tot de Geest (de Vader) die tegelijk ook in Hem (Christus) is:

De Heere nu is de Geest; en waar de Geest van de Heere is, daar is vrijheid. (2 Kor 3:17)

Maar u bent niet in het vlees, maar in de Geest, wanneer althans de Geest van God  in u woont. Maar als iemand de Geest van Christus niet heeft, die is niet van Hem. (Rom 8:9)

Geloof Mij, dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is (…) (Joh 14:11)

Nu we beseffen dat Jezus tot Zijn eigen Geest bidt, begrijpen we ook dat Zijn gebed geen “komedie” betreft, maar zeer van belang is voor de hele mensheid! De gebeden die Hij bidt zijn immers niet voor Hemzelf, maar voor ons. Als Jezus bidt, dan bidt Hij voor ons, net zoals Hij niet voor Zichzelf aan het kruis heeft gehangen, maar voor de hele mensheid. We kunnen de gebeden van Jezus begrijpen door te beseffen dat Hij de vertegenwoordiger is van alle mensen. Hij die zonder zonden was werd als het ware zonde voor ons. De vloek die voor ons was bestemd werd op Hem gelegd. De Mensenzoon bidt voor ons het gebed dat de zondaar niet kan bidden, omdat er een scheiding is tussen hem en God:

En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven (Joh 17:20)

Of, zoals de profeet Jesaja zegt:

(…) omdat Hij de zonden van velen gedragen heeft en voor de overtreders gebeden heeft. (Jes 53:12)

Als Jezus bijvoorbeeld zegt: mijn God, mijn God waarom hebt U mij verlaten (Matt 27:46), dan bidt Hij niet voor Zichzelf, maar namens de hele mensheid die door de zonde verlaten is door God. Jezus ervaart de pijn, de dorst en de eenzaamheid van de hel, zodat wij deze niet hoeven te ervaren.

Ik zou bovendien de trinitarier in alle liefde en respect willen vragen: is het onmogelijk dat God, die almachtig is, bidt tot Zichzelf? Is het niet zo dat alle vragen en antwoorden in Hem te vinden zijn?

Tenzij iemand aantoont dat het logisch onmogelijk is voor God om tot Zichzelf te bidden, is het plausibel om dit te geloven. Het bidden van Jezus is in feite op te vatten is als een eed of belofte, zoals God voortdurend doet in het Oude Testament:

Ik heb gezworen bij Mijzelf – uit Mijn mond is in gerechtigheid

een woord uitgegaan en het zal niet terugkeren –

dat voor  Mij elke knie zich zal buigen,elke tong bij Mij zal zweren.

(Jes 45:23)

 

Conclusie:

De vraag waarom Jezus tot de Vader bidt als Hij ook de Vader is, is eenvoudig beantwoord. Jezus, die tevens de Heilige Geest is, bidt voor alle zondaars tot dezelfde Geest van God. De Geest bidt tot de Geest. Daar is niets vreemds aan, als je bedenkt dat God het begin en het einde is van alles. Het is dus niet nodig om een theologie te bedenken die de gebeden van Jezus herinterpreteert in een menselijke context. Mensen bidden tot God, want zij zijn zwak. Als god bidt, dan bidt Hij echter alleen to Zichzelf, want Hij is sterk, en Zijn Woord is wet.

 

Pastor Lars Oberink

Voor meer informatie: lhoberink@hotmail.com

Geef een reactie